“Wanneer de mens in zijn ziel in een of ander opzicht van de goddelijke wetmatigheden afwijkt – en hoe onbewuster dit gebeurt, des te meer – dan kan dit vage gevoel van droefheid en verlangen zich voor enige tijd van hem meester maken; het is dan, om het zo te zeggen, het antwoord of de aanzet van zijn hogere zelf om aan te geven dat niet alles in hem helemaal in orde is.”